Hoe doe je dat doodgaan? Het is een vraag die aan mij gesteld werd door een gast in het hospice, bij onze eerste ontmoeting.

Opname in het hospice

Ze was pas opgenomen en we hadden elkaar nog niet ontmoet.
Ik loop aan het begin van mijn dienst haar kamer op en zie een figuur in bed onder de dekens, rug naar mij toegekeerd. Het enige wat ik kon zien was een bos kort blond haar. Op de kamer stond een rollator en een zuurstoftankje, en er lag een schijnbaar eindeloos lange zuurstofslang door de hele ruimte. Geen tekenen van wakker zijn, en dus draai ik mij om en verlaat zachtjes haar kamer.

Een half uurtje later kom ik weer binnen en staat ze naast haar bed. Een lange, slanke dame met een heldere oogopslag, blond warrig haar, ogend als eind 50, met een zuurstofbrilletje in haar neus en de stem van een verstokte rookster. We schudden elkaar de hand en voelen beiden meteen een klik. Andrea – Donna.

Dan kijkt ze me aan en vraagt: “Hoe doe je dat, doodgaan?”
Ik voel me overrompeld door de openheid en directheid van haar vraag. “Uhh, tja, ook goedemorgen, hoe doe je dat?”

Ik vraag haar hoe ze heeft geleefd.
D: “Snel.”
A: “Dan ga je ook snel dood.”
D: “Mooi!”

Even is het stil en hoewel ik ervan houd om meteen de diepte in te gaan, schiet het door me heen dat dit wel een beetje een bizar gesprek is, bij een eerste ontmoeting, vroeg op de ochtend. Als vervolg zeg ik: “Je begrijpt dat dit de kort-door-de-bocht versie is?”

Overgave

“Ik kan je vertellen wat er gebeurt op lichamelijk, sociaal, mentaal, spiritueel en existentieel gebied met betrekking tot sterven, en nog specifieker als je richting de stervensfase gaat. Maar hoe je dat nou echt doet, dat is heel persoonlijk. Net zoals iedere geboorte uniek is, is ook ieder sterven dat.”

Mijn volgende vraag is of ze zich makkelijk kan overgeven aan verschillende situaties. Donna geeft aan dat dat heel moeilijk is voor haar. “Hoe beter je je aan je sterven over kunt geven, hoe makkelijker het gaat,” geef ik aan. “Als je altijd je hakken in het zand hebt gezet tijdens je leven, is de kans groot dat je dat ook doet tijdens je sterven. Snap je? Dat bedoel ik met dat je sterft zoals je hebt geleefd. Als je je gemakkelijk kunt overgeven, dan doe je dat waarschijnlijk ook als je doodgaat.”

“Ik geloof niet dat ik jou kan zeggen hoe je dood moet gaan. Ik kan je wel veel vertellen over wat er met je lichaam en geest gebeurt en op spiritueel, sociaal en existentieel gebied. Ook weet ik uit ervaring dat mensen die geaccepteerd hebben dat ze doodgaan, heel rustig heengaan en hun geliefden ook rustiger nalaten. Dat zij het ook gemakkelijker hebben in hun rouwproces. Het komt er eigenlijk op neer dat als wij jou zo goed mogelijk informeren, jij zelf kunt kiezen hoe je wilt sterven.”

Is er een hiernamaals?

We hebben nog menig gesprek gehad samen, vaak ook lol, en soms ging het even nergens over. Ook met de geestelijk verzorger had ze een paar keer gesprekken. Meestal was het in een late dienst dat ik een poosje bij haar kon gaan zitten. Zij vaak onder het genot van een glaasje wijn, al sigaretten draaiend, en ik genoot van een glaasje water en haar pepernoten.

We spraken over haar huidige lichamelijke conditie, en vooral over waar ze nu emotioneel stond, hoe het mentaal met haar ging. Ik mocht haar vertellen over het spirituele sterven, wat er dan gebeurt met haar lichaam, geest en ziel.

D: “Ik geloof wel dat er meer is, maar ik weet niet wat. En word ik dan met mijn manier van leven daar wel opgenomen? Ik geloof niet in God.”

“Je hoeft ook niet zeker te weten dat er wat is, je gelooft dat er iets is. Ik ben er heilig van overtuigd dat daar alleen maar liefde is. En jij hoeft niet te geloven in wat ik geloof. Ik denk dat er veel naast elkaar bestaat in de vorm van geloof, wel of niet een vervolg leven enzovoorts. Het is belangrijk dat jij je er goed bij voelt. Ik denk namelijk dat je ziel overgaat naar een andere dimensie. Er wordt op je gewacht door geliefden die je al voor zijn gegaan. Er zal een feest van herkenning zijn. En je mag er uitrusten van je ziek zijn en aardse ervaring. We zijn toch allemaal spirituele wezens met een aardse ervaring in een fysiek lichaam.”

Donna gaf zelf de tijd aan wanneer ze er aan toe was om meer informatie te krijgen en wanneer het genoeg was voor haar. Ze had ook tijd nodig om het te laten indalen en verwerken om keuzes te kunnen maken. Vaak kwam ze op gesprekken terug door vragen te stellen of begonnen we een gesprek vanuit haar vragen.

Op sociaal gebied

Donna genoot van haar familiebezoekjes en uitgaan met haar familie. Af en toe ging ze naar haar eigen huis. Ze maakte haar kamer gezellig, deed speciale dingen met haar nicht die op stage ging en die ze wellicht niet meer terug zou zien. Haar moeder kwam dagelijks, en ze ging ook regelmatig naar haar moeder.

Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn voor een moeder om een dochter te verliezen. Donna’s moeder was dapper en bleef positief voor haar dochter. Af en toe kwam ze even haar verhaal doen en bood ik een luisterend oor, zodat ze haar verdriet kon delen.

Richting stervensfase

Toen Donna steeds verder achteruitging, het lopen niet meer zo goed lukte, ze meer en meer moest rusten, en haar lichaam haar in de steek liet, had ze gesprekken met de arts over palliatieve sedatie. We hadden het er van tevoren al over gehad: euthanasie of palliatieve sedatie. Het verschil en wat er bij haar paste en hoe dat dan zou gaan.

Donna koos voor palliatieve sedatie. Op een dag was het zover. Ze wilde slapen en niet meer wakker worden. Haar lichamelijke klachten waren zo overheersend en onomkeerbaar, en haar levensverwachting minder dan een week. Ze ging nog één keer met haar familie roken en wijntjes drinken, daarna was ze er klaar voor, zei ze.

Ze lag in bed, onder haar eigen fijne sprei. Heel rustig was ze, klaar voor de palliatieve sedatie. Nog één keer haar geliefden – moeder, broer, schoonzus en nichtje – gedag zeggen. Ze had het gered om in leven te blijven totdat haar nichtje weer terug was.

Palliatieve sedatie wil zeggen dat door middel van een slaapmiddel het bewustzijn wordt verlaagd, zodat je je niet meer bewust bent van al je lichamelijke ongemakken. De dood wordt er niet door versneld. Het lichaam mag zelf de rest doen.

Op de tweede dag had ik dienst. Haar broer, die was blijven waken, ging naar huis. Hij zou later terugkomen. Ik liep bij haar binnen, zei dat ik er was en liep naar haar bed. Haar ademhaling was anders dan een kwartiertje geleden. Ik ging naast haar bed zitten en op dat moment stopte ze met ademen.

Nog één zucht en toen was ze echt weg. Heel rustig, in overgave, is ze heen gegaan.

Daar zat ik en gunde mezelf even de tijd om bij haar te blijven zitten. Mijn gedachten gingen naar onze eerste ontmoeting en haar directe vraag: “Hoe doe je dat, doodgaan?”

Ik dacht: “Lieve Donna, hoe speciaal is het dat jij mij bij onze eerste ontmoeting vraagt: Hoe doe je dat doodgaan? Dat we vanaf het eerste moment een klik hebben en dat ik dan naast je zit als je doodgaat.”

Je ging in overgave, in alle rust.

Liefs, Andrea

Als verpleegkundige in de terminale zorg zag ik vaak hoe verschillend mensen omgaan met de dood. Zoveel verschillende levens, zoveel verschillende karakters en zoveel verschillende omstandigheden. En ik bedacht me hoe helpend het zou kunnen zijn om al veel eerder begeleiding te bieden bij het loslaten van dit leven. Niet pas in de laatste weken, maar vanaf het moment dat iemand hoort dat hij of zij terminaal ziek is.

Stervensbegeleiding is voor mij niet alleen het omgaan met een ziekte of de behandelingen, maar ook het werken aan acceptatie en een andere kijk op de dood.